1334. Een nieuwe lap op een oud kleed.
Men bezigt deze woorden om er mede aan te duiden: ‘nieuwe gebruiken, nieuwe bepalingen en instellingen, die van een geheel anderen geest getuigen bij een oud stelsel, eene wijziging b.v. in vrijgevigen zin van een of ander artikel in eene wet van behoudende strekking; het nuttelooze, ja schadelijke van zulk een wijziging wordt daarbij tevens bedoeld’; Zeeman, 341. De spreekwijze is ontleend aan de gelijkenis van Jezus, die voorkomt in Matth. IX, 16-17; Luc. V, 36-37. Vgl. hd. niemand flickt einen Lappen von neuem Tuch an ein altes Kleid.