1302. Op het kussen zitten (- raken),
d.w.z. eene regeeringsbetrekking vervullen; in de staats- of stadsregeering zijn, aan het bewind zijn of komen. De hooggeplaatste regeeringspersonen zaten op kussens, voorzien van het wapen der stad, provincie, enz; vandaar deze uitdrukking, die voorkomt bij Anna Roemers Visscher, Sinnepoppen, 1ste schock, XXIII: Die beminders van het ghemeene beste, zeggen, datmen wel mach bidden dat rijcke en hoogh-ghebooren lieden wyse kinders krijghen, want zy raken op 't kussen; Jan Vos, Aran en Titus, bl. 17 (ed. 1662); Brederoo II, 189, 1076; Hooft, Ned. Hist. 29; 39 en vgl. Tuinman II, 156; Halma, 296; Sewel, 427; Ndl. Wdb. VIII, 610; Afrik. op die kussing sit. In Zuid-Nederland op de kussens zitten, geraken. Vgl. het fr. siéger, être assis sur les fleurs de lis, een hoog rechterlijk ambt bekleeden.