Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1297. Een kruiwagen hebben,d.w.z. voortgeholpen worden, gesteund worden, vooral bij het dingen naar eene betrekking. In het mnl. komt cruden voor in den zin van zijne vrienden voorthelpen, blijkens Goedthals, 33: die de macht heeft, cruydt, waarmede te vergelijken is Rein. II, vs. 1910: Die crancste heeft die minste crode (hulp, steunGa naar voetnoot1)); en vs. 5250: God gheef mijnre moeien ere!
Si heeft mijn rijsgen wel doen bloeien,
Si heeft wel aen mijn kar ghecroeien,
Si heeft mi gheboden wel die hant.
Zie verder Pers, 216 b: Men verhaelt van hem, dat hy doenmaels zyne Medebroeders aensprack, of zy wel wisten wat men te Amsterdam hadde vergeten? Zy vraeghden, wat? hy antwoorde den Kruywagen, spottende alsoo daer meede, dat zy nu aller macht ontbloot, niet meer dan anderen vermochten, in ampten en bedieningen te kruyen; 217 b: Hoe zy over al hunne vrienden en verwanten in de regeeringe kruyden; 207 a; 830 a; zoo ook bij Hooft: iemand ten ampten inkruyen (Oudemans, 473); Vondel, Palamedes, 1527: Tot dat Laokoön en Panthus in het end hem kruiden in het hof (var. verworven gunst by 't hof); Tuinman I, 251: Hy zit op den kruiwagen, dat wil zeggen, hy heeft vrienden, die hem bevoorderen en voorthelpen zullen, gelyck men iets voortkruyt met een kruiwagen; Van Effen, Spect. X, 51; Halma, 295: Kruiwagen, protecteur, patron, intercesseur; hij heeft goede kruiwagens om hem in de waereld voort te helpen; hij zit op den kruiwagen, hij word tot staat en bediening gevorderd; Sewel, 423: Iemand kruijen, bevorderen; hij heeft goede kruijers (voorstanders) gehad; in O.K. 80: Kruiwagens, familierelatiën bezorgen naam en roem. De Friezen zeggen: op 't kroadsje sitte en sûnder kret lokt it net, zonder kruiwagen gelukt het niet; vgl. Molema, 229 a: kruikoar, kruiwagen (fig.); in Limburg kent men een schurgker hebben, een machtigen begunstiger hebben (vgl. Kil. schorch-karre, sax. sicamb. kruy-wagen); Waasch Idiot. 377 a: nen goeden kruiwagen hebben, een goeden beschermer; hij zit op uwen kruiwagen, hij is uw vriend; evenzoo bij Teirl. II, 191: op iemand zijne kurtewage meuge zitten, zijn vriend zijn; Villiers, 69. Te vergelijken is ook het eng. a coach, een docent, die studenten voorthelpt, voor een examen klaar maakt, een | |
[pagina 518]
| |
repetitor. In de 17de en 18de eeuw komt een enkele maal als synoniem voor christoffel; zie Tijdschr. XXXI, 97; Winschooten, 195; Vierl. 236; Sacspiegeltje, 200Ga naar voetnoot1) en vgl. Stoffel. |
|