uitdrukkingen zijn kop of letters (of let); koppers of letters; kop of leeuw fri. letter of liuw; ich of rich (van een mes); menneken of letterken (Gallée, 59 b); stoof of schijt (bij het kooten); hol of bol (bij het opgooien met eene pet); luysen oft noppen (Junius, Nomencl. 215 b); mûnt of vlak (Twente); klingen en dommen (De Bo, 533); in de middeleeuwen zeide men hiervoor ook crucemunten (Stallaert II, 115), en in Vlaanderen gebruikt men thans: klijken; klinkemutsen; dehoofden (of dhoofden); barlikken (Schuerm. 31), enz. Zie Kinderspel en Kinderlust, 3, 69 vlgg.; 4, 76 vlgg.; De Cock1, 286 en vgl. nog de uitdrukking kruis noch munt hebben, fr. n'avoir ni croix ni pile, niets bezitten, dat eigenlijk, daar kruis en munt de twee zijden zijn van éen zelfde muntstuk, eene dwaze uitdrukking schijnt, wanneer men niet weet, dat er vroeger een verschil bestond tusschen een louis d'or en een louis d'argent: dans les louis d'or la pile était la tête ou l'effigie du prince, parce que la croix était de l'autre cóté; dans les louis blancs, au contraire, on appelait la tête du prince la croix, et ses armoiries, qui étaient de l'autre côté, la pile. N'avoir ni croix ni pile signifiait donc exactement n'avoir ni or ni argent (De Cock1, 287).