Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1237. Vurige kolen op iemands hoofd hoopen (of stapelen),ontleend aan den Bijbel, n.l. aan Spreuken XXV, 22: Want ghy sult vyerige kolen op sijn hooft hoopen: ende de Heere sal 't u vergelden; met de kantteekening: ghy sult hem daer toe dryven, dat hy de vyantschap, die hy tegens u heeft, haest van hem werpe; gelijck yemant die gloeyende kolen op 't hooft gelecht souden werden, de selve terstont soude afschudden. Ofte, ghy sult sijn herte vermorwen, ende gedweech maken, dat hy van sijn ongelijck overtuycht sal sijn, gelijck de Smeden het yser met gloeyende kolen vermorwen. Vgl. ook Rom. XII, 20: Indien dan uwen vyandt hongert soo spijsight hem: indien hem dorst soo geeft hem te drincken. Want dat doende sult ghy colen vyers op sijn hooft hoopen. De beteekenis van deze woorden is, volgens Zeeman, 329 ‘door een edelmoedig betoon van barmhartigheid zijnen vijand van schaamte en leedwezen doen gloeien’. Van der Palm verklaart deze uitdrukking aldus, dat men daardoor zijnen vijand aandoet, wat hem het ondragelijkst moet vallen, en strenge wraak aan hem oefent, die hem al zijn ongelijk smartelijk zal doen gevoelen en dus het beste middel tot zijne verbetering wezen zal.Ga naar voetnoot1) Vgl. Sp. der Sonden, vs. 14633: Scrifture maket ons vroet
Dat doeghet, diemen den viant doet,
Gelijct den colen, die schone gloyen,
Die met hare hette verbroyen
Gramschap, die daer is geploen,
Die minne weder ontsteken doen.
Zie veider Huygens, Korenbl. II, 104 (no 5); fr. amasser des charbons ardents sur la tête de qqn; hd. einem glühende (oder feurige) Kohlen aufs Haupt sammeln; eng. to heap (cast, gather) coals of fire on a p.'s head; Afrik. vurige kole op iemand se hoof hoop.Ga naar voetnoot2) |
|