1225. Dat komt uit zijn koker,
d.w.z. dat heeft hij gedaan, daar is hij de bewerker van. ‘De gelijkenis is ontleent van de pijlkokers der ouden, waar uit schichten getrokken en geschoten wierden’ (Tuinman I, 348). Vgl. Servilius, 216: die pyl is wt dynen pylkoeker niet gecomen; Symon Andriessoon, Duytsche Adagia ofte Spreecwoorden, p. 90: die pijlen comen wt uwen coker niet, dat is dat selve en coempt wt uwen verstande oft wetenschap niet. Zie verder Hooft, Brieven, 399; 577; Ged. I, 275; Vondel, Noah, 481; Poirters, Mask. 23; Coster, 67, vs. 1685; Winschooten, 119; Gew. Weeuw. I, 38; Pers, 432 a; 666 b; Huygens I, 196; Halma, 277: Dat komt uit zijnen koker niet, dat heeft hem een ander ingegeven; Harreb. I, 429 b; Waasch Idiot. 361 a; Antw. Idiot. 1833; Suringar, Erasmus, LXXIV en bl. 494; Jord. 234: Het giftigste gekonkel kwam uit zijn koker. Vgl. nog: dat is in zijn' winkel gesmeed (Tuinman I, 348 = fr. cela vient de sa boutique); hd. das ist nicht in seinem Topf gekocht.