1199. Geen knip (voor den (of zijn) neus) waard,
d.w.z. hoegenaamd niets waard, van zeer weinig beteekenis. Reeds in het Grieksch bij Athenaeus: οὐκ ἄξια ὄντα ψόφου δακτύλων (zie Suringar, Erasmus, CXXXI). In onze taal bij Servilius, 50*: ten is niet een knippe weerdt, ne crepitu quidem digiti dignum; Sart. I, 8, 75: ick vraech daer niet een knip na, ter vertaling van ‘hujus non facio’. Zie ook Latere Versch. 135 en Brieven v. Abr. Bl. I, 223: Van luije traage jonge lieden komt niet dat; en dan knip ik met myn duym op myn middelste vinger. Afrik. Hy is nie 'n knip voor sy neus werd nie. Vgl. het hd. einem ein Schnippchen schlagen; het eng. I don't care a snap (of my fingers). De woorden ‘voor den (zijn) neus’ schijnen een later toevoegsel. Vgl. het synonieme geen klap om zijne ooren waard zijn (Ndl. Wdb. XI, 42), dat eene navolging zijn kan, en het 17de-eeuwsche niet een krits, eig. geen kras, hoegenaamd niets, geen snars. In Zuid-Nederland: geen klets of slag in zijn gezicht weerd zijn (Antw. Idiot. 664; Claes, 113; Teirl. II, 142); fri. gjin knip foar 'e noas wirdig.