Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1185. Hij heeft de klok hooren luiden, maar weet niet waar de klepel hangt,d.w.z. hij heeft iets van de zaak vernomen, doch het rechte, het fijne weet hij er niet van; eig. hij heeft eene klok hooren luiden, maar weet niet waar ze hangt, waar het geluid vandaan komt. In Zuid-Nederland zegt men ook voor het laatste gedeelte maar hij weet niet waar het kapelleken staat of waar de string hangt (Schuerm. 255; De Bo, 535 en Rutten, 115). Zie verder Spaan, 211; Tuinman I, 196; Harreb. III, 246; Antw. Idiot. 669; Teirl. II, 149; Waasch Idiot. 351: hij heeft een klok hooren luiden maar weet den klippel niet hangen. In het Friesch luidt de spreekwijze: hy het de klok wol lieden heard, mar hy wit net hwer 't de bingel hinget; Afrik. hy het die klok hoor lui, maar weet nie waar die klepel (bel) hang nie; in het hd. er hat läuten hören, weisz aber nicht, wo die Glocken hängen naast wissen wo die Glocken hängenGa naar voetnoot3); in de Niederlausitz; er hat läuten hören aber nicht zusammenschklagen; voor het Nederduitsch zie verder Eckart, 161; Taalgids IV, 276; VIII, 111. |
|