Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1152. Kiplekker.Ook wel zoo lekker als kip, zeer gezond, met woordspeling tusschen de twee beteekenissen van lekkerGa naar voetnoot3); zoo gezond als een visch of zooals Winschooten, 332 zegt soo fris, als een hoen, als een Karper (zie Ndl. | |
[pagina 455]
| |
Wdb. VI, 809; VII, 1657). Vgl. Ppl. 5: Ik voel me nou weer lekker as kip; Lvl. V, 219: Vandaag voel ik me zoo lekker als kip; bl. 241: Dalman voelde zich zoo lekker als kip; Nkr. VII, 22 Nov. p. 2: Ik althans voelde me op dit kongres voortdurend kip-lekker, zoo echt als een eendje in het water. In het fri. sa frisk als in nút, als een walnoot. Vergelijk voor dergelijke woordspelingen zoo mager als brood (zie aldaar); zoo klaar (of helder) als koffiedik (Nkr. IV, 17 Juli p. 2); zoo klaar als een klontje (Falkl. V, 229); zoo sterk als mosterd; fijn als gemalen poppestront (in Gew. Weeuw. II, 42: Je houd je zoo fijn als gemaale kippestront; zie Ndl. Wdb. III, 4464; vgl. fr. être fin comme de la moutarde); zoo vies als kattestront (Brederoo, II, 224). Zie ook Nieuwe Taalgids III, 7. |
|