1132. Keur baart angst,
d.w.z. wanneer men uit vele zaken moet kiezen, loopt men gevaar, risico van eene verkeerde keuze te doen. Deze beteekenis van het znw. angst in dit spreekwoord was de gewone in de middeleeuwen; zie het Mnl. Wdb. I, 430; Ndl. Wdb. II, 462; Brederoo, III, 344: De angst die int verkiesen leyd beswaert mijn hart soo seer. Vgl. verder bij Campen, 112: weel die coer heft, die heft die quael; Goedthals, 35: wie de kuere heeft, hy heeft angst; Spieghel, 267; Mergh. 13: den grooten kust dik verdrijft den lust; De Brune, 494: die keure heeft, die heeft oock anghst; Vondel, Adam in Ball. vs. 1292; Samson, 1300: Keur baart hoop en angst van winnen of verliezen; Tuinman I, 226: Keur baart angst; Harreb. I, 15 b; Nw. School II, 175: De keur geeft de kwel; Molema, 233 a: dei de keur het, het ook de kwel, en de aldaar uit het Nederduitsch aangehaalde varianten. Vgl. Wander IV, 1740: Wahl macht Qual; wer die Wahl hat, hat auch die Qual.