1122. Spelen om den keizer zijn baard,
d.w.z. spelen zonder inzet, om niets; hd. um des Kaisers Bart streiten, sich erfolglos um abgethane, verschollene dinge abmühen (Grimm I, 1143) of zooals Schrader, 351 zegt: über etwas, das entweder unwichtig, kleinlich, unnöthig oder vergeblich, unerforschbar ist streiten, sich zanken. Bij ons heeft dus de zegswijze een andere beteekenis. Bij Harreb. I, 25 b: wedden (spelen of vechten) om des Keizers baard; die het wint, zal hem halen; fr. jouer pour le roi de Prusse. De oorsprong der zegswijze is onbekend. Weiland verklaart haar door ‘om iets te spelen, waarop men geen recht heeft’. Zie Ndl. Wdb. II1, 827; Schrader, 350-352; Borchardt, no. 122; Wander I, 240; Seiler, 237 denkt aan vervorming van um den Geiszenbart streiten, navolging van lat. de lana caprina rixari; vgl. fr. disputer de la chape de l'évêque; se battre de la chape à l'évêque, d'une chose à laquelle on n'a aucune raison de s'intéresser (Hatzfeld, 400 b). Syn. in 't Antw. Idiot. 1731: voor gruis spelen, spelen zonder inzet.