Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1076. Aan 't goede (of verkeerde) kantoor zijn,d.w.z. zich tot den juisten (of verkeerden) persoon gewend hebben om iets gedaan te krijgen, 18de eeuw aan de verkeerde deur kloppenGa naar voetnoot1). Zie Harrebomée I, 380: Hij is aan het verkeerde kantoor: Hij komt aan een goed kantoor; III, CXXV: Hij is daar aan een goed kantoor; Ndl. Wdb. VII, 1390; Kmz. 376: Ze motte met mijn beginne, dan zijn ze aan 't goeie kantoor! Het Volk, 18 April 1914, p. 5 k. 4: Ik wil maar zeggen, dat de heer W. een malle pedant is en bij mij in alle opzichten aan het verkeerde kantoor; Menschenw. 218: ‘Uitklaiie’.... gilt me 't lieve mensch! .... ‘Nee maan, dan is uwes an 't verkairde ketoor; Schoolblad XLIV, k. 351: Alle bondsmannen weten dus nu vooruit dat zij met klachten den Bond betreffende bij ons niet aan het rechte kantoor zijn; fri. oan 't forkearde kantoar komme, niet terecht zijn, den verkeerde voorhebben; eng. to be in the wrong shop; syn. van aan het goede of verkeerde adres zijn; Mgdh. 142: Nee, hoor, dan ben je bij mijn niet aan 't goeie adres. Vgl. hd. vor die rechte Schmiede gehen. |
|