1046. Ergens kaas (of pap) van gegeten hebben,
d.w.z. ondervinding hebben van iets, tot de ingewijden behooren, in een bepaald opzicht geen onwetende zijn, dikwijls in ongunstigen zin, evenals het gron. 'k heb d'r kool (of kouk) van had, ik heb er de slechte gevolgen van ondervonden (Molema, 218 b; 536 b), dat te vergelijken is met hij heeft er van gesmuld, dat ironisch opgevat beteekent ‘dat hij eene ondervinding in zijn nadeel heeft opgedaan’ (Harreb. III, 61 b). In het fr. zegt men in dezen zin savoir ce qu'en vaut l'aune; vgl. ook j'ai soupé de votre fiole, ik ken jou wel, jij behoeft me niets wijs te maken. Zie Volkskunde XXII, 87; Harrebomeé, I, 372: Hij heeft er geen kaas van gegeten; Zondagsbl. van Het Volk, 1905, p. 92: Van stoeten opstellen heeft men in Holland geen kaas gegeten; Landl. 67: Die lieuwe te rake, daar hebben nog alle stroopers geen kaas van gegeten P.K. 47: Als ze zooveel talent had als inbeelding, zou ze er wel komen, maar om een stuk te helpen dragen, zie je! dáárvan heeft ze geen kaas gegeten; Nkr. VI, 8 Juni, p. 4: Zij grepen het artikel tachtig, bekeke; 't links en rechts aandachtig, maar hoe 't worden moest, helaas! nee, dáárvan aten zij geen kaas; Het Volk, 29 Jan. 1914, p. 1 k. 4: Helsdingen heeft van hooger onderwijs natuurlijk geen kaas gegeten; 25 April