Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1021. Jan Salie.Onder een Jan Salie verstaat men een drogen, vervelenden, zoeten vent; een sukkel, iemand zonder energie. In 't algemeen ‘iemand, die alle energie en lust mist om iets goeds tot stand te brengen of iets kwaads te keeren. De naam is ontleend aan den flauwzoeten smaak van saliemelk’; Woordenschat, 507 en Zwolsche Herdr. no. 14-15, bl. 113. Reeds in de 17de eeuw was de naam Jan Salie voor een sukkel bekend, blijkens een klucht van dien naam door W.D. Hooft in 1622 uitgegevenGa naar voetnoot3); Ndl. Wdb. VII, 213-214. Zie no. 1014. |
|