Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1019. Oom(e) Jan,d.i. een ironische naam voor den lommerd; ook wel Jan Snotneus geheeten (Boekenoogen, 1321); in Gron. de lange lepel.Ga naar voetnoot3) In de 16de eeuw bij Zuidndl. schrijvers alleen mijn oom (oomken, oompjen) genoemd, dat thans in Zuid-Nederland nog de gewone benaming is (De Bo, 749), terwijl thans in Noord-Nederland gebruikt wordt oom(e) Jan. In de 16de en 17de eeuw (en ook nu nog) werd gezegd Jan Oom; zie o.a. Tijdschr. XXIII, 242 (Jan v. Hout); Snorp. 16: Jan Oom bewaert mijn sundaegse kleeren; W.D. Hooft's Verloren Soon, 16 v: Wy selle nou beget hongeren moeten lieren
Of brenghen tot Jan-ooms mantel en deuse klieren.
Zie Sewel, 590: Zyn Horlogie is by Jan oom; Boekenoogen, 1321: Jan Oome, de lommerd; Harreb. I, 353: Het is bij Jan oom; II, 146: Hij heeft geen bed om bij Jan oom te verzetten. Den naam Oome Jan trof ik in Amst. 62; 104; 114; 115; Boefje, 7; 31; Falkl. VI, 120; 130; Kalv. II, 151; 162; Sjof. 165; het Ndl. Wdb. VII, 183; XI, 21; Mnl. Wdb. V, 1611. In het Eng. heet de lommerd my uncle's of ook uncle three balls: in het Fransch ma tante (Dumont) of ook mon oncle (du prêt), le caoutchouc, le conservatoire, le plan; in het Hoogd. evenals in het Deensch mein Onkel maar ook mein Mantel steht Gevatter of lernt Hebraïsch of nimmt hebraïschen Unterricht, ist ein Waisenkind geworden. De naam zal wel hieruit ontstaan zijn, dat men slechts voorwendde naar een oom Jan te gaan, omdat men er zich voor schaamde iets naar den lommerd of achter de schuine deur te moeten brengenGa naar voetnoot4); Harreb. I, | |
[pagina 395]
| |
128: Het gaat achter de schuine deur; Krat. 139: Mijn oorbellen die nòg achter de schuine deur staan; O.K. 163: M'n fijne lakensche jas en Sara's halsketting naar oome Jan - ze staan nòg achter z'n schuine deur; - Zondagsbl. van Het Volk, 1905, p. 118: Soms werd vader's trouwpak Dinsdag wel 'r eens stilletjes achter ‘de schuine deur’ gezet. S.M. 42: Ik heb zoo zoetjes an al heel wat van haar spulletjes naar oome Jan achter de schuine deur gebracht; bl. 98: We hebben onze horloges zoo lang achter de schuine deur gezet. |
|