Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend995. Men moet niet over ijs van één nacht gaan,d.w.z. men moet niet te spoedig handelen, doch zich eerst eens bedenken; niet iets ondernemen zonder waarborgen van slagen. Evenmin als ijs van één nacht ‘daer geen balcken onder zijn’ (Poirters, Mask. 223Ga naar voetnoot1) te vertrouwen is, kan men handelen naar een eerste meening; bij nader inzicht kon die wel eens blijken op geen goede gronden te berusten. Vgl. in de 16de eeuw, Sp. der Minne, 32 v: Die tbetuyghen der ooghen acht, die timmert op het ijs van eender nacht; Anna Bijns, Refr. 49: Siet toe en timmert op geen bevende ijs. Zie verder Sart. II, 2, 25, waar hy gaet met de eene voet in het graf gelijk gesteld wordt aan hy is een nachts ijs, dus: hij is broosch; Harrebomée III, 238 b; Ndl. Wdb. VI, 1412; Het Volk, 14 Jan. 1914, p. 2 k. 3: Zij heeft niet over ijs van één nacht willen gaan, en heeft gewikt en gewogen, en nòg eens; fri. hy stiet op iennachts iis, zijn onderneming heeft veel kans van te mislukken. |
|