Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend969. Het houden met iemand,d.i. iemand toegenegen zijn, hem aanhangen, zijne partij kiezen; ook in ongunstigen zin met iemand heulen; verboden omgang hebben met iemand. In het mnl. beteekende hem houden met (ane, in) enen zich aansluiten bij iemand, hem als leidsman erkennen, zijne partij kiezen; vgl. Proza-Sp. 117 a: Want Cleopatra meer met haren man houdende was, dan met haren vadere. Zie ook Kiliaen: Houden, aenhouden met iemanden, stare ab aliquo, assentire alicui, fovere alicuius partes; Hooft, Ged. II, 418: Ick sweer nae wijz en wetten d' heerschappije
Bij raedt van d' edelst' en de best' der burgerije
Te voeren over u, mijn lieden; dien naer mij,
Met wien ghij 't houdt, voortaen uw naem Baethauwers zij.
Vgl. verder Mnl. Wdb. III, 642-643; Ndl. Wdb. VI, 1164; Halma, 228: Het met iemand houden, tenir le parti ou suivre le sentiment de quelqu'un; fr. tenir à, houden van; Zuidndl. houden aan iemand; hd. es mit jem. haltenGa naar voetnoot2); eng. to keep well with a p., op goeden voet staan met iemand; to hold with a p., het met iemand eens zijn; fri. it mei in-oar (elkander) hâlde. |
|