931. Veel honden zijn der hazen dood,
d.w.z. voor overmacht moet men wijken; in het mnl. hets een ghemeen spreken, dat die meneghe die borghe breken. Bij Campen, 125: Voele Honden is der Haesen doot; Servilius, 42: Veel honden zyn der hasen doot; H. De Luyere, 35: Veel honden is ghemeenlyck der Hasen doot; Brederoo III, 49; Huygens, Korenbl. II, 41: Veel' honden, seitmen, is der hasen dood; Paffenr. 2; Idinau, 32:
Men seght, veel honden, is der hasen doodt,
Alsser hem vele teghen eenen stellen.
Tuinman I, 244: Veel honden is der haazen dood, dat wil zeggen, de menigte maakt de overmagt; Harreb. I, 146. Voor de duitsche dialecten zie de groote menigte spreekwijzen bij Wander II, 860; ook Dirksen I, 356; Bresemann, 230; Bebel, no. 540; Ons Volksleven V, 144; het Friesch: folle wynhounen dogge de hazze de dead; hd. viele Hunde sind des Hasen Tod. Het vreemde meervoud ‘der hazen’ vindt men niet in Adagia, 64: Veel honden is den Haes sijn doodt.