Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend918. Er is hommeles,d.w.z. de boel is er in de war, inzonderheid tengevolge van misverstand, van verkeerde verstandhonding; er is twist, verdeeldheid; hommeles hebben (met iemand), ruzie, mot hebben met iemand. In de 17de eeuw staat deze zegswijze opgeteekend bij Winschooten, 111: Het sal daar lustig hommelis zijn, sij sullen daar geweldig oover hoop leggen: het sal daar (op sijn brabands) lustig bajaarden. Zie ook Huygens V, 93; Van Moerk. 307; W. Leevend I, 98; Draaijer, 17; V.d. Water, 87; Nkr. III, 7 Febr. p. 2: Wie kon ook denken dat er nu juist overal zoo'n hommeles zou zijn?; fri.: it is dêr hommeles of yn 'e hommel; ook hommels wirde, toornig worden; en hommels, bijw. onverwacht, plotseling (Fri. Wdb. I, 536). Hommeles hebben of maken vindt men o.a. Nkr. V, 30 Dec. p. 4: Waal Malefijt had hommeles met dien vervloekten Kuyper; II, 25 Dec. p. 2: Geen sterveling die zich er 'n moment ongerust over maakt of ze in die landen ver over zee wat hommeles maken. Men houdt hommeles voor een afleiding van het ww. hommelen in de uitdr. het hommelt er, er wordt geraasd, getierd, gekeven (in Limburg hommel = donder), daarbij wijzende op andere woorden eveneens uitgaande op es, als: het is niet bonkes, niet zuiver; grommes, brommes, kijves krijgen (V.d. Water 81); nulles (niets); zich sjakes, luikes houden; niet kouches, pompes (Wolff-Bekker, Brieven van C. Dortsma, 40), raakes, raak, dats habbes (= binnen; o.a. Opprel, 58; V.d. Water, 82; Landl. 249) en dergelijke. Het is er hommeles beteekent dan hetzelfde als het is er donderen. Zie De Jager, Frequ. I, 231-232; Ndl. Wdb. VI, 893Ga naar voetnoot1); Franck-v. Wijk, 257. |
|