genoemd. Zie Winschooten, 263: Het hek sluiten, alleen erfgenaam zyn; Haagsche Reize, 22; Halma, 212: Het hek sluiten, de agterste in eenen togt zijn; Sewel, 326: Het hek sluiten, de allerlaatste zyn in een begraaffenis. Dit laatste wordt bevestigd door Le Francq v. Berkhey, Nat. Hist. III, 1887: ‘Men stelt een statie in 't neemen van veele draagers. Ter dier oorzake voegt men by het bestemde getal, dat men uit de buurt neemen moet, 'er meest al nog wel zes, of agt, of meer. En veeltyds verkiest men twee uit dezelven tot zoogenoemde Heksluiters, of die eigentlyk agter aan de statie gaan: en dus genoemd worden, om dat ze oudtyds het Hek van 't Kerkhof slooten’. Vgl. ook Van Effen, Spect. III, 204, en voor het overdr. gebruik Spect. III, 60: Men besloot dat in de rang van Vrouwen en Mans, de gezondheid van den Heer en Vrouw van 't huis 't hek zou sluiten. ‘Heksluiters’ voor de laatsten in een volgorde komt ook voor in Handelsblad, 23 Mei 1914, p. 11 k. 1: Van Maart af, zoodra de eerste crocusjes uitkomen, tot diep in den herfst, wanneer eindelijk de dahlia's hekkensluiters zijn; 14 Febr. 1915 (ochtendbl.) p. 10 k. 5: In Arnhem ontvangt Quick (een voetbalclub), dat bovenaan staat, de hekkesluiters uit haar afdeeling, nl. Houdt Stand. Zie Ndl. Wdb. VI, 488; 497; Bouman, 40; De Cock1, 218; Harreb. I, 299 a; Navorscher, 1912, bl. 444.