Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend808. Van hooger hand,d.i. van regeeringswege, van overheidswege. Hooger handGa naar voetnoot2) wil hier zeggen ‘de gestelde macht in den eenen of anderen harer hoogere of lagere vertegenwoordigers’; zie Halma, 203: Van hooger hand, bijw. wegens de hooge Overigheid; Ndl. Wdb. V, 1799; Schuermans, Bijv. 112 b; hd. von höherer, hoher Hand. |
|