780. Een halfblanks heer,
d.w.z. iemand, die eigenlijk geen heer is, geen echte heer. Een blank was een munt ter waarde van 6 duiten of 3/4 stuiver; een halfblanksheer is dus een heer van al zeer weinig waarde, een man van deux aes (17de eeuw); vgl. het lat. homo trioboli, d.i. een halve drachme, ongeveer 15 ct. In de 18de eeuw sprak men ook van een halfblanks juffrouw; zie Bed. Huish. 35; Sewel, 310; Ndl. Wdb. V, 1615 (waar nog andere samenstellingen genoemd worden); Zandstr. 70: de halfblanksheerige confectiepakken; Landl. 295; Uit één pen, 111. In Zuid-Nederland onbekend. Vgl. nog het verouderde Hans Tweeschelling; Wander II, 1250: es ist ein Kerl für 'n Groschen; 1252: ein Kerl wie 'n Viertel Wurst für sechs Dreier; IV, 486: ein Seehsdreierbart, von einem spärlichen und beschränkten Bartwuchs; eng. a twopenny - halfpenny person. Syn. een scherpbiers pol (in Esopet, Eenhoorn, 4).