Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend774. Het heeft niet veel om de hakken,d.w.z. het heeft niet veel om het lijf (nl. niet veel kleeren, eig. van vrouwen?); vandaar het heeft niet veel te beduiden, vooral in het Noorden van ons land bekend. Zie Nkr. V, 6 Mei p. 4: 't Heeft weinig maar om de hakken; de berg baart slechts een muis; Molema, 142 a: 't Het nijt veul um de hakken; het Friesch: it het neat om 'e hakkenGa naar voetnoot3); oostfri.: wat um de hakken hebben, viel zu tun haben, übermäszig beschäftigt sein (Dirksen I, 43). In Twente: het hev nig völle um de hoêd naast dat hev wat um de hakken. Harrebomée I, 273 citeert: Hij heeft niet veel om de hakken, hij is arm. Het tegengestelde wordt uitgedrukt door: Heel wat voor zijn gat te binden hebben (in N. Taalg. XIV, 255). |
|