Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend760. De haren rijzen (of staan) mij te berge,Ga naar eind760d.w.z. ten gevolge van schrik, ontzetting en afgrijzen krijg ik een gevoel alsof mijne haren zich oprichten; lat. comae horrent; mihi pili inhorruerunt. Ook in middeleeuwen dat mi alle mine haer upwaert stonden van groten vare (Reyn. I, 2304); al mijn hair staet mi te storme van aen te sien (Reyn. II, 6662). Vgl. ook Job. 4, 15: Een Geest: hy dede het hair mijnes vleesches te berge rijsen; Ps. CXIX, 120; Sart. I, 7, 18: Phocensium execratio. Vervloeckingh dat een 't haer op 't hooft rijst; Vierl. 218: Mijn haer stont mij overeijnde bij maniere van spreken; Hofwijck, vs. 430; 1110; Adam in Ball. vs. 1237: Mijn haer rijst overendt; Lucifer, vs. 1537: Hoe ryzen al myn haeren! Ndl. Wdb. II, 1866; Teirl. II, 6: Zijn haar staat rechte; Wander II, 227: Es stehen (steigen) ihm die Haare zu Berge; das ist haarsträubend; fr. les cheveux lui dressent; eng. his hair stands on end (or upright). |
|