Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend755. Gekruld haar, gekrulde zinnen,d.w.z. iemand die gekruld haar heeft, is wispelturig: ‘men meende dat kroes of gekrult hair een teken was van een hoofdigen en oploopenden inborst’ (Tuinman I, 34). Vgl. voor dit volksgeloof Barth. 88 a: Ist dat die haren seer cruust ende dicke sijn ende haestelicken wassen, beteykent hette des hoofts ende veel humorenGa naar voetnoot2). Bij Campen, 57: kruys haer, kruyse sinnen; bij Idinau, 159: Ghekronckelt hayr, ghekronckelde sinnen;
Dat siet men in gheesten, van vremden haere,
Die onghestapelde dinghen beminnen
Noch licht en verschieten van quade maere.
Prijst grijs van sinnen, en jonck van iaere.
Vgl. het hd. krauses Haar, krauser Sinn; Krauskopf Brauskopf; de. kruset Haar, kruset Sind; eng. curled heads are hasty; in Groningen: kroes hoar, kroeze zinnen (Molema, 228 b); in het Friesch: krolle hieren, krolle sinnen; oostfri. kruse Hâr un kruse Sinn, spitze Näs un spitzet Kinn, der sitt de Deifel drêmal in (Eckart, 177; Dirksen I, 39); in Zuid-Nederland: krulhaar, dul haar (Joos, 149); gekrolde haren, gekrolde zinnen (Antw. Idiot. 1704); lang haer, lange zinnen (in Kluchtspel, III, 8); zie De Cock2, 32; Volkskunde XXIII, 195; Harreb. I, 268; 270: Vrouwen met gekruld haar hebben wormen in het hoofd (17de eeuw); Wander II, 220. |
|