728. Iemand het gras voor (of onder) de voeten wegmaaien,
d.w.z. iemand een voordeel, een kans, of wel de gelegenheid om iets te doen benemen of afsnoepen, hem met iets voor zijn; Ndl. Wdb. V, 581. Verg. het oostfri. êmand 't gras för de fôten wegmeien; nd. weame dat Gras vör den Fäuten weag mäggen (Eckart, 169). De oorspr. bet. schijnt te zijn ‘iemand den voet lichten’, en vandaar eene kans afzien, hem vóór zijn; vgl. Spaan, 46: Alzoo hy wel zag, dat dit jonge borsje hem tavond of morgen het gras onder de voeten af zou komen te snyden; Tuinman I, 330; II, 119; C. Wildsch. III, 73: Ja ik ken ook wel wat uit de Schrift, al pronk ik er zô niet mee als zekere vrouwen, die de leeraars dikwijls het woord uit den mond neemen, en het gras voor de voeten wegmaaijen; Halma, 193: Iemand het gras van onder de voeten afmaaijen, couper à quelqu'un l'herbe sous le pied, le supplanter; Sewel, 295: Iemand 't gras onder de voeten weg maaijen, to trip up one's heels, to supplant or undermine one; Waasch Idiot. 229 a; Teirl. 481. De zegswijze is dan synoniem met iemand het gras onder de zolen maaien, dat Hooft in zijne Ned. Hist. 6 in den zin van ‘iemand den voet lichten’ gebruikt; fr. couper l'herbe sous le pied à qqn; eng. to cut the grass from under one's feet. In Zuid-Nederland: iemand den bal van veur de neuze nemen, pakken of slaan (Teirl. 95; Waasch Idiot. 88).