Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett–662. Veel geschreeuw en weinig wol,Ga naar eind662d.w.z. veel beweging, drukte om niets, veel arbeid en weinig voordeel, groot laweit in een klein straatje (Claes, 133), of zooals de Franschen zeggen: plus de bruit que de besogne. De spreekwijze komt in vele talen voor. In Zuid-Nederland zegt men veel wind en weinig regen (Tuerlinckx, 731), veel gescheer (of geschreeuw) en weinig (of luttel) wol (Schuermans, 150 a; Teirl. 483; Antw. Idiot. 477); bij Joos, 87; 198: veel gerucht, maar weinig munt, zei de boer, en hij danste op' nen hoop mosselschelpen; elders veel wind, maar een klein blaasken; veel wind, maar weinig te malen (Waasch Idiot. 746). In Limburg: veul beheij of gesjreij wieenig wol (Jongeneel, 89). Ook in vele Duitsche dialecten: Geschreies viel und lützel Wolle gap ein Su; gross Geschrey, wenig Wolle; viel Geschrey und wenig Wolle, sprach der Teuffel (oder: sprach jener, sprach der Narr) und beschor ein Saw, dat we ook vinden bij Harrebomée I, 156: veel geschreeuw maar weinig wol, zei de drommel en hij schoor zijne varkens; vgl. ook het ital. assai romore e poca lana, disse colui che tosava la porca; fr. grand rumeur, petite toison dit celui qui tond les cochonsGa naar voetnoot1); het eng. great cry and little wool; zie Borchardt, 441; Wander I, 1601; Taalgids V, 177 en Eckart, 309. De oudste mij bekende plaats, waar we de uitdr. aantreffen is Poirters, Mask. 217: Veel gheschreeuws dan, Lieve Philothea, en weynigh wol, dat is, een uyt-wendigh geluydt, en een in-wendige ydelheyt. Zie verder Smetius, 82: Groot geruysch ende weinich wolle; een breet gebouw ende een enge straet; Bank. II, 104; De Brune, 229: Groot ghetier, en weinigh woll: Cats I, 502: Veel geschreeuws en luttel wol; Tuinman I, 228: Veel geschreeuws, en weinig wol; Harreb. I, 156 a; III, 170. Te vergelijken zijn o.a. het 17de-eeuwsche: veel kaecks op 't nest, en noyt een ey (Huygens VI, 88); veel vlagghen, luttel botters (Anna Roemers I, 192); het fr. beaucoup de caquet et peu d'effet, enz. Zie verder Ndl. Wdb. IV, 1740; Waasch Idiot. 251 b; mlat. bos mugiens multum dat lactis ab ubere parum (Werner, 7). |
|