619. De geest is gewillig, maar het vleesch is zwak.
Deze woorden zijn ontleend aan Matth. XXVI, 41: ‘Waeckt ende bidt, op dat ghy niet in versoeckinge en comt: de geest is wel gewillich, maer het vleesch is swack.’ Wij gebruiken dit woord meermalen ‘op schertsenden toon van opkomende goede voornemens, gepaard aan de uit de zinnelijke natuur voortkomende neigingen tot allerlei genot’; Zeeman, 213. Vgl. fr. l'esprit est prompt et la chair est faible; hd. der Geist ist willig, aber das Fleisch ist schwach; eng. the spirit is willing but the flesh is weak.