Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 245]
| |
30). Getogen is het verl. deelw. van tien, trekken, in den zin van groot-brengen, opvoeden; vgl. het 17de-eeuwsche optrekken en het hd. erziehen. In Zuid-Nederland ievers gewonnen en geboren zijn (Antw. Idiot. 490; Joos, 52; Rutten, 74 a), dat ook bij ons bekend was, blijkens Halma, 185: Ergens gewonnen en geboren zijn, être né et engendré quelque part; zie Ndl. Wdb. IV, 2103; fri. hy is der berne en tein; Eckart, 265: getôgen un gebôren bremer Kind. |
|