557. Zijn woord is geen evangelie,
d.w.z. wat hij zegt, is niet altijd waar. Onder evangelie moet hier niet worden verstaan de blijde boodschap, maar ‘de onloochenbare en volkomene, van den Eenig waarachtige zelven afkomstige waarheid’, in welken zin over het Evangelie gesproken wordt in Coloss. 1, 5 waar de apostel dit ‘het woort der waerheyt’ noemt; zie Zeeman, 196. Reeds in de Reyn. 4637 lezen we: Hi can sijn loosheit cleden so wel, recht oft ewanghelien waren; in Rose, 11405: En sijn niet ewangelien al dat men segt; bij Servilius staat vermeld, bl. 96: Also waer alst heylich evangelie; zoo ook bij Sartorius I, 8, 58 en bij Campen, 49: tEn is