554. Zonder erg.
‘Iets zonder erg doen’ wil zeggen, zonder kwade bedoeling, niet opzettelijk, onwillekeurig. Erg is in deze uitdr. een znw. met de beteekenis van: kwaad. Vgl. het mnl. sonder arch, te goeder trouw; syn. sonder archeit; sonder quaet; zie verder Ndl. Wdb. III, 4186. Vandaar ook de sedert de 17de eeuw bekende uitdr. ergens geen erg in hebben, ergens geen kwaad in zien; ook: ergens geen (kwaad) vermoeden in hebben. In Groningen zegt men hij het 'er gijn euvel in (Molema, 104 a), maar ook hij zee 't ongeargd (bl. 303 a). Vgl. verder Bergsma, 20: geen arg in hebben, zunder arg doen; ie meut er wat beter arg in hebben, ge moet beter opletten; Ten Doornk. Koolman I, 58 a: hê is sünder arg; ik harr' d'r hêl gên arg in; fri. hy hie der gjin erch yn. In de Zaanstreek dat gaat met een ergje, dat is op een ergje, dat gebeurt met een