Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend528. Een vreemde eend in de bijt.Zoo noemt men wel eens iemand, die een vreemdeling is in een gezelschap of in een bepaalden kring van menschen. De uitdr. is opgeteekend uit de 18de eeuw bij Van Effen, Spectator IV, 157: Ik vond 'er zes of zeven jonge borsten, en wil wel bekennen, dat het noch al ordentelyk toeging, schoon ik geloof, dat het was om de vreemde eend in de bijt te lokken. Ook in het Friesch is zij bekend: hy is in freamde ein yn 't bit, hij is een vreemdeling in het gezelschap, waarmede te vergelijken is: in freamde hoanne op 'e matte, dat hetzelfde beteekent als het 17de-eeuwsche een vreemde doffer op 't slag, en het bij Harrebomée I, 185 a vermelde: een vreemde haan op het erf, een medeminnaar; in Limb. een vreemde haan op den mist (mesthoop).Ga naar voetnoot2) |
|