Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend515. Een duit in 't zakje doen,d.w.z. medepraten, medespreken in de eene of andere zaak; eene beschuldiging verzwaren; eig. zijn aandeel in iets betalen, en vandaar recht van meepraten hebben; hetzelfde als een duit in de veêl steken (Tuiman I, 197); 17de eeuw zijn houtje bijbrengen (De Brune, Wetsteen, I, 107); een loodje in het zakje leggen of werpen (19de eeuwGa naar voetnoot1)). De uitdrukking komt bij Harrebomée II, 150 b voor: Hij komt ook nog een duit int zakje leggen, om er een oordje weer uit te halen (zie V. Janus, 95). Zulk een toevoegsel vindt men ook in de synonieme zegswijze, die bij Langendijk voorkomt in De Spiegel der Vad. Koopl. bl. 48 (Pantheon): ‘Vader, legje meê een oortje in 't zakje, en haalt 'r een schelling weêr uit’, welk laatste deel allen schijn heeft, van er later aan toegevoegd te zijn. Bij Sewel toch lezen we bl. 977: Hy wil meê een duit in 't zakje steeken, he wants to shew his knowledge also. Vgl. ook de zuidnederlandsche zegswijze: een oordje in 't schotelken leggen, zijn woord spreken (Schuermans, 598 en Rutten, 160); altijd een oordje in de schaal te leggen hebben, altijd en aan alles iets op te merken, te beknibbelen vinden (De Cock1, 303); zijn boontje bijleggen, zijn woord willen te zeggen hebben (Waasch Idiot. 785); Ndl. Wdb. XI, 80. In het hd. is te vergelijken: seinen Dreier, seinen Dätzen dazu geben; sein Scherflein beitragen; seinen Senf zu etw. geben; eng. to contribute one's mite; to throw one's stone to the pile; in het fri. in duit mei yn 't ponkje (yn 't sekje, yn 'e fyoele) smite (of dwaen); in Drente: ook een cent in 't buultje doen, ook een handje helpen (Bergsma, 77). |
|