Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend500. Droomen zijn bedrog,Ga naar eind500meestal gezegd tot iemand, die een onaangenamen droom gehad heeft. Deze meening vindt men in het Latijn reeds uitgedrukt door somnia ne cura, nam fallunt somnia plura (Bebel, 450); sompnia ne cures, nam fallunt sompnia plures (Werner, 94); vgl. mnl. droeme dat sijn bedroghen dinghe; verder Campen, 75: droem is droch; Sirach XXXIV, 3-7; Prov. Comm. 532: Men seit, droem en bediet niet; Sart. III, 3, 7: Droom is bedrogh, nochtans seijtse somtijts wat; Vondel, Jos. in Doth. 403: De droomen grenzen dicht aen ydelheit en logen; Gijsbr. v. Aemst. 759; Eerl. Pluckv. 255 a: Gij weet droomen is bedrogh, maer cackt in 't bedt | |
[pagina 198]
| |
gy vint het nochGa naar voetnoot1); Tuinman I, 325: Droomen is bedrog; maar k.... in 't bed, gy vind het 's morgens noch; Harrebomée I, 34; Sewel, 196: Droomen zyn bedrog, dreams are lies; bij Teirl. 372: Droomen es bedrog, en as g'in ou bedde kakt, ligt 't er nog; zie ook Antw. Idiot. 1664; oostfri. dröm is 'n drog, 't was för hunderd jâr un 't is noch (Dirksen, I, 19); fr. tous songes sont mensonges; hd. Träume sind Schäume (Gäume, Lügen); eng. dreams are idle things (or shadows). |
|