Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend496. Niet droog (of nog nat) achter de ooren zijn,d.w.z. jong en onervaren zijn; eigenlijk nog zijn als een pasgeboren wezen. Meestal wordt het gezegd, wanneer een kind praat over dingen, die alleen groote menschen kunnen beoordeelen; ook van jongelieden die vroeg huwen. De oorsprong der uitdr. kan op de volgende wijze worden verklaard: ‘Een levende cel komt bijna nooit in rechtstreeksche aanraking met de buitenlucht voor. Vandaar dat de huid van 't pasgeboren kind weldra harder en droger wordt dan die in 't moederlijf was; waar nu huidplooien de werking van de lucht belemmeren, duurt dit proces langer dan elders, dus aan de liezen, aan den bilnaad en ook aan de ooren, die bovendien dikwijls door een mutsje tegen het hoofd worden gedrukt. Die laatste plek valt 't meest in het oog en daar konstateert de volkswijsheid dan bij voorkeur dat zeer jonge kinderen op enkele plekken nog eenigen tijd na de geboorte een vochtige huid behoudenGa naar voetnoot1). Volgens Schrader, Wunderg. 142 moet niet gedacht worden aan kinderen, maar aan een dier, bijv. een kalf: ‘Wenn ein Kalb geboren ist, so trocknen die Haare des ganzen Körpers sehr schnell an der Luft; nur die Stelle hinter den Ohren bleibt noch längere Zeit nasz oder feucht, weil die auf den Hals liegenden Ohren den freien Zutritt der Luft hindern’. De uitdr. dateert uit de 17de eeuw; men vindt haar o.a. bij De Brune, 464 en bij Brederoo I, 232; zie het Ndl. Wdb. XI, 39; Kluchtspel III, 53; Taalgids V, 159; Uit één pen, 115; P.K. 188, enz. Opmerking verdient, dat men in de 17de eeuw in denzelfden zin ook zeide: de handen kleven hem nog. Volgens Tuerlinckx, 404 zegt men in het Hagelandsch: gij zijt nog te nat, voor over die zaken mee te spreken; 165: nog nie druëg achter de oeëre zijn, nog jong en dom zijn, dat ook in het Antw. Idiot. 381 vermeld wordt naast nog geel zijn achter zijn ooren of nog geel zien onder zijn armen (bl. 455); in het Zuiden van Antwerpen: nog nat achter de ooren; in het Land van Waas: het geel is nog niet van achter zijn ooren of van zijnen does (achterste). In het fri.: hy is mar just droech efter de earen, hij is pas droog achter de ooren; in 't gron. hy is nog nijt dreug achter de ooren. Ook in het hd. er ist noch nasz (nicht trocken) hinter den Ohren; voor het westph. zie Woeste, 58 b en vgl. Wander IV, 1329. Eene synonieme uitdr. citeert Servilius, 10: Hi draecht den wendel noch aen den buyck, en wil preken (ante barbam doces senes); in de Snorp. II, 16: Hij draeght de swachtel noch om den buyck. De Engelschen zeggen: the cradle straws are scarce out of his breech, wat overeenkomt met het wiegestroo nog achter de ooren hebben (Goeree en OverflakkeeGa naar voetnoot2)) en het wiegestroo is nog niet van zijn gat (Antw. Idiot. 2159). Vgl. fr. si on le pressait derrière les oreilles (ou si on lui tordait le nez) il en sortirait encore du lait. |
|