Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 172]
| |
437. Van doen hebben,d.i. noodig hebben, van noode hebben; de zegswijze is ontstaan door samensmelting van te doen hebben (mnl. te doene hebben) en van noode hebbenGa naar voetnoot1), die beide beteekenen noodig hebben. Zij is sedert de 16de eeuw bekend; in de 17de eeuw ontstond er naast van doen zijn. Zie Ndl. Wdb. III, 2706 en vgl. fri. fen dwaen hawwe. |
|