421. Te diep in 't glas (glaasje of de flesch) zien,
d.w.z. te veel, overmatig drinken. Ook zegt men: Hij heeft te diep in de kan gekeken, ‘dat wil zeggen, hy heeft de kan uitgepooit, en den bodem gezien’ (Tuinman I, 120), welke uitdr. in de 17de eeuw voorkomt (zie V. Moerk. 492 en 561) naast hij heeft te diep gewetert (Smetius, 211). Ook in het hd. zegt men: er hat zu tief ins Gläschen geguckt (Wander I, 1694) en in het Westphaalsch: hai hat te daip int glas kieken (Woeste, 47 b); vgl. ook Eckart, 158: he het to têf int Glas käken; 58: he hett to dêp in den Buddel kûke. Te vergelijken hiermede is het eng. to drink deep en het mnl. diepe drinken, in den zin van zwaar drinken, te veel drinken. In Zuid-Nederland ook: hij heeft te veel om hoog gekeken (Schuermans, 420 b, dat men kan vergelijken met Afrik. hy het in de son gekijk); in de flesch of in het glas gezien hebben; in het Haspengouwsch te diep in de flesch zien (Rutten, 67); bij Teirl. 317: Te diep in 't glas, in de pente, in de kanne kijken; Afrik. hy het in die bottel gekijk (Boshoff, 337); elders door 't glazeken gekeken hebben (Nav. 1897, bl. 60); te diep in 't kanneken kijken (Volksk. XIV, 144); fri. hy het to djip yn 'e romer sjoen.