400. Van de daken prediken (verkondigen).
Deze zegswijze, die openlijk, alom iets verkondigen beteekent, is ontleend aan den Bijbel, en wel aan Matth. 10, vs. 27: 't Gene ghy hoort in de oore, predickt dat op de daken. Men bedenke hierbij, dat de Oostersche huizen platte daken hadden, vanwaar men gemakkelijk eene menigte kon toespreken. In 't Mnl.: Dat ghi gheruunt hebt int ore, sal men predeken upt dac, dats overluut secghen (Mnl. Wdb. VI, 1703); A. Bijns, 136: Waerdt dat papen en muncken cranckelijck vielen, dat souden sij op de daken preken; De Brune, 385: Zoo haest hy hoort maer yemants lack, hy preeckt terstond dat op het dack; Wolff en Deken, C. Wildsch. VI, 159: Op de daken prediken; fr. crier, dire qqch sur les toits; hd. auf den Dächern predigen; eng. to proclaim from (upon) the housetops.