Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 144]
| |
369. De broodkruimels steken hem.Dit wordt gezegd van iemand, die de weelde niet kan verdragen, en dartel, baloorig, brooddronken (reeds mnl.), broodvreten (Onze Volkstaal II, 198) wordtGa naar voetnoot1). In de 16de eeuw: die crumen steken hem, o.a. bij Anna Bijns, Refr. 37 en 157: wittebroodskinderen, die de crumen steken. Zie verder Sart. I, 3, 49: Citra vinum temulentus es: de cruijmen steken u; Schrevelius I, 3, 49: de backers kruijmen steken u; Tuinman I, 7: De broodkruimen steken hem: die lekker gevoed, en gemest zyn, plegen dertel en weelderig te worden; II, 35; Coster, 20 vs. 322; Sewel, 423: De broodkruimelen steeken hem (hy is brood-dronken), he is very wanton; Erasmus, XLI; Ndl. Wdb. III, 1570; Bouman, 18; Taalgids IV, 254; Nkr. III, 1 Mei p. 2: Maar u vrienden steken de broodkruimels in de keel. Gij hebt het te goed tegenwoordig; IX, 15 Mei p. 2. Ook in Zuid-Nederland bekend, volgens Joos, 83, waarnaast volgens Tuerlinckx, 340: de korsten steken hem, waarvoor men in Limburg zegt: de broodkorsten steken hem (Welters, 81 en vgl. Onze Volkstaal II, 240). In Zuid-Nederland: 't goe' leven steekt hem of de weelde steekt hem (Teirl. 509); in het fri. de breakrommels, hjouwerkerlen (haverkorrels), groatskerlen (gortkorrels) stikke him. In het hd. der Hafer sticht ihn, eig. van paarden gezegd en daarna van menschen, evenals in het oostfri. de haver stekt (of de haverkorrels steken) hum (Ten Doornk. Koolm. III, 307 a), eene zegswijze, die bij Plantijn staat opgeteekend: de haver int hoot (= hoofd) hebben, adag. estre yvre; ebrium esse, temulentum esse. Vgl. Huygens, Korenbl. II, 131 en eng. he is provender-pricked; amer. he feels his oats. |
|