353. In de bres springen voor iemand,
ook zich voor iemand in de bres stellen, hetzelfde als ‘voor iemand in de bocht springen’; eig. voor iemand gaan staan in de door den vijand gemaakte opening in den vestingmuur; voor hem strijden, zijne partij opnemen, vooral tegen aantijgingen; zie Ndl. Wdb. III, 1300; hd. in (voor) die Bresche treten, ook vor den Risz treten; eng. to throw into the breach; to stand in the breach; ndl. op de bres staan voor iets. In de 17de eeuw aangetroffen in de Gew. Weuw. III, 5: Gy-lieden moet voor my in de bres springen, en weeren al mijn hoonders af; verder bij Van Effen, Spect. VI, 204: zich in de bres(se) stellen; evenzoo VI, 19 en XI, 228.