286. Bombast.
In de 18de eeuw ontleend aan 't eng. bombast, eig. ruwe katoen, die tot voering en opvulling van kleedingstukken gebruikt werd; vandaar gezwollen taal, holle klanken (vgl. fr. farce, grap, klucht; eig. opvulsel); zie Ndl. Wdb. III, 328 en vgl. ook hd. Bombast.