273. Te boek staan.
Dat wil zeggen bekend zijn als, doorgaan voor zoodanig als in een bepaling is aangewezen, bij, in de schatting van anderen. Oorspronkelijk wil de uitdr. zeggen op een register ingeschreven staan onder een bepaalde soort menschen. Ook kan zij, verbonden met een bijwoord (wel, hoog, zeer hoog, goed, laag), beteekenen in iemands schatting veel op zijn creditzijde, in zijn voordeel hebben, bij iemand goed aangeschreven staan (no. 12); fri. hy stiet dêr goed to boek, ook hy stiet dêr yn in goed boekje (vgl. in een goed blaadje) en het Westvlaamsche leege te boeke staan, weinig achting of aanzien genieten (Onze Volkstaal III, 6). Bij Rutten, 32: Op iemands zwarten boek staan, zijn vijand zijn; vgl. ook Waasch Idiot. 128 a; Teirl. 189: In (of op) 't zwart boekske staan, in de gunst niet staan; Leopold I, 201: 't zwarte boek (schuldboek); hd. im schwarzen Buch stehen; eng. to be in a person's black (or bad) books; ook bij ons in iemands zwarte boekje staan, nog wat op zijn kerfstok hebben bij iemand (Dievenp. 97); fr. être marqué sur le livre rouge; vgl. nog het 18de-eeuwsche ergens voor te blad staan, ergens voor doorgaan. Zie verder Ndl. Wdb. III, 103 en no. 242.