Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend262. Blokken,d.w.z. hard studeeren; vroeger in Zuid-Nederland ook blokkeeren. In de 16de eeuw o.a. bij Kiliaen en Marnix, Byenc. 95 v: Voorwaer S. Michiel sal hier wel te studeren hebben, soo hy desen reghel na komen moet in 't ghewichte ende waerderinghen der sonden, soo hy in de Universiteydt van Loven oft in de Sorbone van Parijs niet een wijle tijdt wil komen blocken; zie ook 217 v; Huygens, VII, 221; Kluchtsp. III, 221; Halma, 81; Sewel, 124: Blokken, stip bezig zyn, to plod, to study incessantly; oostfri.: blokken, mit Ernst und Eifer arbeiten u. studieren. Volgens het Ndl. Wdb. II, 2912 wil dit wkw. eig. zeggen zitten als een blok, t.w. om te werken, zeer ingespannen en onafgebroken werken; verg. het verouderde hd. er blockt, arbeitet wie ein klotz, en de jachtuitdr. der Falke blockt, er sitzt ruhig, eine Beute erwartend, also aufmerksam, auf einem Baume.Ga naar voetnoot2) Winschooten, 115 evenwel meent, dat blokken ‘niet anders en is, als aan een blok, gelijk Kuipers, Smits enz. arbeiden’. Eerder zou ik denken aan het door Kiliaen vermelde blokken, truncare, en het verklaren door een stuk hout in blokken hakken, stuk kappen; vandaar zwaar arbeiden; eene meening die steun vindt in het fr. bûcher, travailler (le bois) à coups de hache; travailler fort; hd. schanzen, aan een schans werken, hard werken; fr. piocher, den grond met een houweel omwerken; hard, ijverig arbeiden; het dial. bolwerken, hard werken (Ndl. Wdb. III, 320); het 17de-eeuwsche ploegen, hard werken (vgl. Winschooten, 191: ploegen, met een ploeg arbeiden: oneigendlijk blokken; Sewel, 643: ploegen, blokken, to plod); en het 16de-eeuwsche dijken, zijn best doen (Everaert, 220); vgl. eng. to dig away, graven; in studententaal: blokken. |
|