Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 98]
| |
253. Een blikken dominee,d.i. volgens het Ndl. Wdb. III, 2784 ‘een zeer rechtzinnig en dientengevolge “stijf” predikant’. De beteekenis van blikken is echter niet die van ‘stijf’, maar van onecht, niet vol, van weinig waarde; vgl. hd. blech, Sache von geringem Wert; sinnloses Zeug; blecherne Weisheit, nietsbeteekenende wijsheid; ndl. een blikken, een officier van de administratieGa naar voetnoot1). ‘Een blikken domine’ is een straatprediker of een oefenaar (Ndl. Wdb. II, 2847). Voor plaatsbewijzen zie Nav. XXIX, 262; Nkr. II, 6 Dec. p. 6: Daarbij plechtige gebaren makend, van een blikken dominee afgekeken; IV, 25 Dec. p. 6; VIII, 10 Jan. p. 2; Amst. 62: Hij is fijn geworden!... 't is de blikken dominee, hij is van 't hondje gebeten; Kmz. 50; Kent. 35: Toen kijkt-ie me an met z'n valsche smoel, als 'n blikke dominée bij 'n sterfbed; Twee W.B. 91: Ach, blikke domenee, wou je met mij ruzie zoeken? Groot Nederland, Oct. 1914, bl. 419: Laat onzen lieven Heer 'r buiten - stel je niet as 'n blikken dominee an; Handelsblad, 2 Maart 1914 (avondbl.) p. 1 k. 2: De vroegere minister joeg op de Jantjes een blikken dominée af, die onder den eenen arm den Heidelbergschen catechismus droeg en onder den anderen Bunjam's pelgrimsreis naar de eeuwigheid; 24 Dec. 1915 p. 2 k. 1 (ochtenbl.); Amsterdammer, 13 Dec. 1914 p. 7 k. 1: Als niet te kwader ure op commando van een of anderen ‘blikke-domine’ van 'n legislateur wij Amsterdammers zoo buitengewoon fatsoenlijk waren geworden; enz. Vgl. hd. ein blecherner Heiland, religionslehrer. |
|