Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend252. Zonder (te) blikken of (te) blozen,d.w.z. zonder van kleur te veranderen, onbeschaamd. Het wkw. blikken beteekent hier verbleeken; dus hetzelfde als het 18deeeuwsche verblikken, dat door Sewel vertaald wordt door ‘to lose colour’, die ook verblikt verklaart door ‘verbleekt’. Onze tegenw. uitdr. heb ik niet in vroegere geschriften aangetroffen; wèl verblikken noch verblozen, dat Sewel citeert en dat te vinden is bij Paffenr. 132; Van Effen, Spect. X, 53; XII, 48. Ook zeide men in de 17de eeuw: bleeken noch blozen (Cats I, 254; Halma, 81; Ndl. Wdb. II, 2818; 2848) en verbleeken noch blozen (Tuinman I, 311). Zie Weiland, bij wien het eerst ‘blikken noch blozen’ staat opgeteekendGa naar voetnoot1). Te vergelijken is ook de mnl. verbinding blicken ende roden (rood worden, blozen, doch niet van schaamte); roden ende bleiken (zie Mnl. Wdb. VI, 1483). |
|