Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend101. Iemand liefhebben als den appel zijner oogen.Ga naar eind101Deze zegswijze vindt haar oorsprong in Spreuken 7, vs. 2: ‘Bewaert mijne geboden... ende mijne wet, als den appel uwer oogen’, dus: als het dierbaarste wat men bezit, de appel der oogen opgevat als het zinnebeeld van het levenslicht. Als een gevolg van deze vergelijking wordt de door iemand geliefde persoon zelf ook wel de appel zijner oogen genoemd. Meer gewoon is evenwel in dien zin oogappel; zie aldaar, en Ndl. Wdb. II, 554; vgl. hd.: jemand wie seinen Augapfel hüten; fr. conserver quelqu'un (quelque chose) comme la prunelle de ses yeux; eng. he is like the apple of his eye. Reeds bij de Romeinen werd oculus in dezen zin gebruikt, o.a. bij Catullus, Luct. pass. 3, 4: Plus oculis suis amare; en Plautus, Curculio 1, 3, 47: Ocule me (mijn oogappel, als liefkoozing). Zie Journal, 255 en vgl. Vondel's Palamedes, vs. 948; Jeptha, vs. 302: Ick min hem als den appel van mijne oogen; Gijsbr. v. Aemst. 549: Wie kloosters raeckt, die raeckt den appel van Godts oogen; Brederoo I, 361: Sy mint hem alsoo hooch, dat sy hem liever heeft als d' appel van haar ooch; Tijdschr. VIII, 126: Die heeft u zo lief als den appel van haar oogen (anno 1688). |
|