96. Een rotte appel in de mand maakt de geheele vrucht tot schand,
d.w.z. het kwaad is aanstekelijk, slecht gezelschap bederft goede zeden; lat. uva uvam videndo varia fit. Vgl. in het Mnl. Doct. II, 852: Die appel oec gheerne vervuult die bi verrotten appelen leght. Con. Somme, 478: Een verrotte appel onder ganse appelen verderft die ander appelen, is hi langhe daer onder; Cats I, 408: Een rotten appel in de mande maeckt oock het gave fruyt te schande; De Brune, 425: Een wrotten appel in een mand, maeckt al de reste licht tot schand; Tuinman I, 141; Harreb. I, 17 b; Waasch Idiot. 78 a: Een appel die bedorven is, schendt al wat in de korven is. Syn. is Een schurft schaap bederft de gansche kudde (zie Servilius, bl. 59; Cats I, 410; De Brune, 424; Tuinman I, 141; Harrebomée I, 454), dat ontleend is aan het lat. unius pecudis scabies totum commaculat gregem; fr. il ne faut qu une pomme pourrie pour en gâter cent autres; hd. ein fauler Apfel steekt hundert gesunde an; eng. one ill weed spoils a whole pot of pottage (zie verder Prick, bl. 9).