Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend80. Twaalf ambachten, dertien ongelukkenwordt gezegd van ‘personen, die telkens een nieuw middel van bestaan zoeken, maar er altijd slecht afkomen’. De uitdr. wordt aangetroffen bij Campen, bl. 19: Twaelf ambachten syn dertien ongelucken, dat in de verzameling van Agricola luidt: Vierzehen handwerck, funffzehen unglück; Spieghel, 273; 291; Cats I, 421; Kluchtspel, III, 117. Bij Baardt, Deughden-Spoor, 213: Men seyt gemeenlyck dat een Man,
Die thienderleye Handt-werck kan
Wel darthien ongelucken heeft.
Bij Berkhey N.H. 3, 1304 luidt de uitdr. weer eenigszins anders: Men leert 'er (op een Fransche kostschool) vyf ambagten, en heeft dertien ongelukken.Ga naar voetnoot1) Bij Sewel, 48: Twaalf ambachten en dertien ongelukken, they who undertake every thing are seldom succesfull. Zoo ook in W. Leevend III, 212; Tuinman I, 127; Harreb. I, 14; Waasch Idiot. 165 b: Twaalf stielen en dertien ongelukken; Teirl. 72: Eén ambacht is beter as dertien stielen, wie veel stielen uitoefent kent geen enkel goed ambacht. In Duitsche dialecten treffen wij deze zegswijze onder de volgende vormen aan: achttein Handwark, is nägentein Unglück; teinerlei Handwark, un hunnerterlei Unglück; drözeng (dertien) Handwerker, vezeng (veertien) Onglöcker; zie Taalgids V, 174; Eckart, 186-187; Jahrb. 38, 163. Thans zegt men in het hd. Neunerlei Handwerk, achtzehnerlei Unglück; fr. quarante métiers, cinquante malheurs; fri. toalf ambachten en trettsien ongelokken. |
|