Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend77. Almanak, leugenzak,d.w.z. de opgaven van een almanak zijn niet te vertrouwen, vooral de weervoorspellingen niet. Vgl. Poirters, Mask. 3: Gelijck die eenen Almanach sou willen lesen, moet het boecksken een weynich van sijn oogen houden, ende daer niet op leggen; soo moet men ook de Werelt van verre besien, om te leeren wat voor eenen Almanach en Logensack sy is, wat quaet weder sy prognosticeert, wat tempeesten en eclipsen; Ndl. Wdb. II, 220; VIII, 1683. Zie ook Harrebomée, I, 13: De almanak en de courant brengen de leugens in het land; liegen als een almanakGa naar voetnoot3); fri. hy lycht as in almenak; Sewel, 47: 't Is een almanak-maker (een droomer), he is a fantastick, a dreaming man (vgl. hd. Kalendermacher); zie ook Molema, 6 a; Waasch Idiot. 395 b; Antw. Idiot. 158; D. Bl. I, 49; De Cock1, 249. |
|