Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 30]
| |
zegt, te Delft, het tweede te Haarlem), in toespeling op personen van die namen, die dat woord telkens in den mond hadden; maar later ook elders doorgedrongenGa naar voetnoot2). Of men aan een werkelijk bestaan hebbenden persoon moet denken, is te betwijfelen; evenmin als dit noodig is bij: ik, zei de gek; daar ga je, Albert; goed zoo, Pietje; ruiten, Jan Berend; pak aan, Klaas; haal in, Claes Lou (17de eeuw); wat nu? sprak het meisje; de nieuwe politiek van haal-naar-je Klaas JansenGa naar voetnoot1); bedaar Arie! blijf in je pothuis (Amst. 59) en andere, al is het voorkomen van namen van historische personen in dergelijke uitdrukkingen niet ongewoon: 't Kan verkeeren, zei Breeroo. Dat nooit, zei Van Speyck.Ga naar voetnoot2) |
|